VT-patiënten hebben meer contacten met huisarts
Patiënten met recht op verhoogde tegemoetkoming doen vaker een beroep op een huisarts. Dat blijkt uit de cijfers uit de IMA Atlas over huisartsencontacten in België.
Patiënten die in 2022 minstens één contact (raadpleging of bezoek) met een huisarts hadden, hadden er dat jaar gemiddeld zes. Uit de detailcijfers in de IMA Atlas van het Intermutualistisch Agentschap over het aantal huisartsencontacten in België (cijfers voor 2022) blijken belangrijke verschillen achter dit gemiddelde.
Het statuut van de verhoogde tegemoetkoming (VT) is een belangrijke factor. Patiënten met dit recht hebben, in alle leeftijdsgroepen, gemiddeld een hoger aantal contacten met de huisarts.
In de leeftijdscategorie 25 tot 44 jaar hebben patiënten met VT gemiddeld 7,2 contacten met een huisarts. Bij patiënten zonder VT zijn dat er vijf per jaar. Bij patiënten boven de 75 jaar loopt dat verschil verder op: 12,3 contacten per jaar voor patiënten met VT versus negen contacten per jaar bij patiënten zonder VT.
Verschillen naar leeftijd en geslacht
Er zijn ook duidelijke verschillen naargelang de leeftijd en het geslacht. Volwassen vrouwen zien vaker een huisarts dan volwassen mannen.
Kinderen en jongeren gaan minder naar de huisarts dan ouderen, al is dat verschil wel kleiner geworden. Tegenover 2019 is het aantal contacten toegenomen in alle leeftijdscategorieën – behalve bij patiënten boven de 75, waar er een minieme daling is.
Regionale verschillen
Het aantal jaarlijkse contacten verschilt ook naargelang het gewest. Het verschil tussen Vlaanderen (gemiddeld 6,2 contacten per jaar) en Wallonië (gemiddeld 5,9 per jaar) is klein. Het ligt echter duidelijk lager in Brussel, met gemiddeld 5,2 contacten per patiënt. In het Brussels Gewest heeft ook slechts de helft van de kinderen jonger dan vier jaar een huisarts gezien, in tegenstelling tot bijna acht op de tien kinderen in Vlaanderen en Wallonië.
Daarbij is op te merken dat contacten in medische huizen/wijkgezondheidscentra niet meegeteld worden in deze statistieken. In 2022 was 4,9% van de Belgen ingeschreven in een medisch huis. In Brussel was dat voor 16,2% van de patiënten het geval, vergeleken met 5,5% in Wallonië en slechts 2,7% in Vlaanderen. Het hogere aandeel forfaitair vergoede eerstelijnszorg in medische huizen kan het lagere aantal geregistreerde contacten in Brussel deels verklaren.
Patiëntentrouw
Zowat 80% van de patiënten is ‘trouw’ aan een huisartsenpraktijk. Hiermee wordt bedoeld dat ze geen contact hadden bij een andere huisartsenpraktijk dan diegene waar ze doorgaans naartoe gaan (m.u.v. contacten tijdens een wachtdienst).
De patiëntentrouw ligt in Vlaanderen rond de 80% en rond de 75% in Brussel en Wallonië. Deze percentages zijn de voorbije jaren stabiel gebleven.
Methodologie
Patiënten worden in de IMA Atlas toegewezen aan een bepaalde huisartsenpraktijk volgens een algoritme dat rekening houdt met het beheer van het globaal medisch dossier van de patiënt en het aantal contacten tijdens de reguliere contacturen (dus niet tijdens de nacht, het weekend of op feestdagen). Een huisartsenpraktijk kan een solopraktijk, een groepspraktijk of een medisch huis zijn.